9.3.3.1 Evidence-based impact op microniveau

Creatieve bedrijven en individuele professionals hebben behoefte aan bewijsvoering over de waarde die ze toevoegen voor hun klanten. Wanneer zij in hun relatie met opdrachtgevers kunnen aantonen dat door hun bijdrage of interventie de gewenste impact is gerealiseerd, hebben ze daar direct profijt van.

Allereerst gaat het daarbij om het aantonen van de effectiviteit van een ontwerp interventie voor de beoogde doelen, vaak gericht op het veranderen van menselijk gedrag of op meer abstracte doelen als positieve milieueffecten. Dat versterkt de reputatie en concurrentiepositie van creatieve bedrijven en professionals. Daarnaast geeft een mogelijk bewijs van het resultaat inzicht in de vraag welke specifieke gehanteerde KEM's in het bijzonder effectief zijn in welke situaties en voor welk soort opgaven. Dat schept een basis voor meer effectiviteit. Ten derde onderbouwt een mogelijk bewijs een claim op gegenereerde economische waarde, wanneer die uitgedrukt kan wordt in omzet- en winsttoename voor opdrachtgevers of in besparingen die gerealiseerd worden op basis van de creatieve inbreng. Op die wijze kan worden voorkomen dat waarde weglekt omdat die niet kan worden aangetoond. Niet aangetoonde waarde kan ook niet worden toegeëigend. Dat heeft onder meer te maken met attributie. Welk effect kan worden toegeschreven aan de creatieve input in het proces en welk is mogelijk het gevolg van externe factoren?

Naast de creatieve professional die vooral ontwerpdiensten levert aan klanten verdient hier ook de meer artistieke, creatieve professional de aandacht, die als kunstenaar haar brood tracht te verdienen. Het gaat bijvoorbeeld om uitvoerende en beeldende kunstenaars wier creatieve prestaties minder direct in impact meetbaar zijn, maar eerder invulling geven aan culturele missies van gezelschappen, podia en kunstinstellingen die daartoe mede in staat worden gesteld door lokale, provinciale of landelijke overheden. Het in hoofdstuk 9.3.2 over businessmodellen reeds genoemde onderzoek van de Raad voor Cultuur en de SER heeft laten zien dat de inkomenspositie van deze kunstenaars veel te wensen overlaat. Als antwoord hierop is onder meer de Fair Practice Code ontwikkeld. Deze kwestie is vergelijkbaar met die van de ontwerpende creatieve professionals omdat er te weinig empirisch fundament bestaat voor de bepaling van de waarde van creatieve input.

Onderzoeksvragen bij evidence-based impact op microniveau

  1. Wat zijn mogelijke methoden om de effectiviteit en impact van inbreng van creatieve professionals in opdrachtsituaties vast te stellen en aan te tonen? Wat zijn de mogelijkheden van kwantitatieve meetmethoden en kwalitatieve procesbeschrijvingen en protocollen?

  2. Wat is het effect van evidence-based impact op de waardepropositie van creatieve professionals en bedrijven? Wordt die versterkt of verzwakt?

  3. Wat impliceert werken op basis van evidence-based impact voor creatieve professionals en bedrijven? Zijn professionals en bedrijven bereid en in staat om meer fact-based te werken? Zijn ze in staat om op basis van feedback die effectiviteit en impact van hun methoden te toetsen, aan te passen of zelfs te laten voor wat ze zijn?

  4. Hoe kan het attributieprobleem worden opgelost met behulp van methoden om impact en effectiviteit te meten?

  5. Op welke wijze kan de waarde worden bepaald van de bijdrage van uitvoerende en beeldende kunstenaars voor hun opdrachtgevers en afnemers als onderdeel van het bevorderen van een fair practice in de kunstwereld?

Last updated