8.3.1 De grens van de mens

De mens bedient zich graag van hulpmiddelen en systemen om het eigen lichaam te beschermen, te verbeteren of te repareren; van brillen en gehoorapparaten tot wandelstokken, rollators en prothesen. De huidige technologische ontwikkelingen maken het mogelijk mens en technologie te laten versmelten, zoals bijvoorbeeld bij kunstmatige exoskeletten. Binnen het project MARCH ontwikkelt de TU Delft een innovatief exoskelet voor mensen met een dwarslaesie om hen zo hun mobiliteit terug te geven. Een ander voorbeeld van de versmelting van mens en technologie is intern geïmplementeerde technologie, zoals pacemakers en neurostimulatoren voor het reactiveren van defecte lichaamsfuncties. Het is niet onwaarschijnlijk dat functies van de huidige smartphone eveneens permanent deel van ons lichaam gaan worden.

De grens tussen mens en machine is steeds minder duidelijk. Technologische systemen zullen steeds vaker en dieper versmelten met het menselijke lichaam (cyborgisme). De mens met haar hersenen en spierkracht vormt de sturende factor.

In een breder perspectief kan ook de leefomgeving gezien worden als extensie van de fysieke mens en haar welzijn. Dat betekent dat ons menselijk lichaam zich niet alleen verhoudt tot systemen die een directe, fysieke uitbreiding zijn van ons biologische lichaam, maar ook tot ecosystemen die het menselijk leven mogelijk maken. Ook hier wordt de grens van de mens bereikt: zij zal zich (opnieuw) moeten verhouden tot de exploitatie van flora, fauna en natuurlijke hulpbronnen voor het eigen welzijn op korte termijn en het noodzakelijk behoud ervan voor de mensheid op langere termijn.

Deze ontwikkelingen roepen filosofische, maatschappelijke en culturele vragen op over de grenzen van ons menselijk lichaam. Hoe ver kunnen wetenschappers gaan in het knutselen aan de mens? Hoe verhouden politieke en religieuze opvattingen zich tot deze ontwikkelingen? Wanneer voelt de mens zich nog ‘mens’ in relatie tot deze systemen? Waarom worden deze systemen wel of niet door individuen, groepen of een samenleving geaccepteerd? Robots en digitale systemen nemen steeds vaker taken over in onder meer de zorgsector waardoor het direct menselijk contact tussen patiënten en zorgverleners vermindert. Hoe kunnen deze systemen een bijdrage leveren aan het welzijn van mensen zonder in te boeten op de wenselijke en noodzakelijke interactie tussen mensen? Hoe kan technologie bijdragen om mensen met een beperking zich weer mens te laten zijn en voelen?

De creatieve industrie heeft behoefte aan KEM's die vanuit een psychologisch/sociologisch perspectief worden ontwikkeld en waarmee door middel van participatie en co-creatie interventies worden ontwikkeld die het gedrag van gebruikers veranderen, of gebruikers in staat te stellen om dat te doen. Hierbij kan worden voortgebouwd op de sterke kennisbasis van de creatieve industrie op gebied van embodied design, waarbinnen theorieën uit de fenomenologie worden toegepast. De zintuiglijke ervaring van materialen speelt hierin een belangrijke rol. Slimme materialen zorgen ervoor dat objecten en kleding van expressie kunnen veranderen. De hedendaagse techniekfilosofie benadrukt dat door praktische omgang met technologieën en artefacten de mens tot nieuwe gedragspatronen wordt uitgenodigd en er zich tevens een nieuwe realiteit ontvouwt. Veel van de moderne technologieën vragen om cognitief vermogen, maar spreken (te) weinig het lichaam aan. Een ander probleem is dat de mens steeds minder fysiek en zintuiglijk betrokken is bij de werking van technologieën en het maakproces van producten.

De creatieve industrie heeft niet alleen de rol om vanuit creatieve en mensgerichte benaderingen oplossingen te bieden voor maatschappelijke vraagstukken. Van oudsher is ze ook altijd een kritisch beschouwer geweest van actuele, maatschappelijke ontwikkelingen en voedingsbodem voor andere, alternatieve toekomstbeelden. Ideologische opvattingen over de relatie tussen technologie en het menselijke lichaam zijn ingebed in culturele, politieke en religieuze tradities. De creatieve industrie kan impliciete ideologische concepten expliciet maken en ze ter discussie stellen.

De creatieve industrie heeft behoefte aan KEM's die vanuit een ideologisch perspectief kritische vragen kunnen stellen over impliciete waarden en normen die worden gehanteerd door individuen of groepen binnen de samenleving. Het gaat om KEM's die op het niveau van visie en verbeelding het maatschappelijk debat kunnen entameren (design for debate). Hierbij kan worden voortgebouwd op de kennisbasis van de creatieve industrie op gebied van critical design en speculative design, waarbij concepten en strategieën uit onder meer de beeldende kunst, literatuur en film (science fiction) toepasbaar zijn gemaakt. Agi Haines onderzoekt bijvoorbeeld hoe mensen reageren als het menselijk lichaam wordt beschouwd als ieder ander materiaal. Hoe ver kunnen we gaan binnen wat maatschappelijk acceptabel is? Floris Kaayk laat met zijn design fiction project The Modular Body juist zo overtuigend mogelijk de geboorte zien van een kunstmatig menselijk lichaam. Met behulp van onder meer computeranimaties creëert hij zo een model voor een mogelijk toekomstig mens. De directe, zintuiglijke ervaring van objecten is hierbij van belang om een plausibele of gewenste toekomst zo compleet mogelijk te kunnen ervaren.

Onderzoeksvragen bij de grens van de mens

  1. Hoe verhoudt de mens zich psychologisch, sociologisch en ideologisch tot ingewikkelde systemen als uitbreiding van de eigen fysieke en mentale gesteldheid?

  2. Welke KEM's dient de creatieve industrie te ontwikkelen om een bijdrage te leveren aan de psychologische, sociale en ideologische acceptatie van systemen als uitbreiding van het menselijk lichaam die tot doel hebben het individueel welzijn te verhogen?

  3. Welke rol kan de creatieve industrie spelen ten behoeve van een kritische bewustwording van de psychologische, sociale en ideologische (on)mogelijkheden van technologische systemen als uitbreiding van het menselijk lichaam?

Last updated