7.3.2.1 Gedragsverandering van de mens

Om effectieve interventies voor gedragsverandering te kunnen ontwerpen is het van belang om te weten welke factoren een belangrijke rol spelen bij het motiveren van gedrag. Gedrag wordt allereerst bepaald door individuele factoren, zoals cognities en motivaties. Ajzen en Fishbein’s Theorie van Gepland Gedrag gaat ervan uit dat mensen hun gedrag zullen veranderen als zij op de hoogte zijn van de objectieve uitkomsten van hun huidige gedrag, van mogelijk alternatief gedrag, en als zij deze uitkomsten als respectievelijk onwenselijk dan wel wenselijk beschouwen. Als mensen niet ervaren dat er sprake is van een probleem zullen ze de noodzaak niet zien om hun gedrag te veranderen. Een voorbeeld van een toepassing van deze theorie in een ontwerp is een applicatie voor patiënten met dementie: De Tovertafel. Dit apparaat projecteert een patroon van bladeren op een tafel, waardoor patiënten (zowel lichamelijk als geestelijk) worden gestimuleerd om de bladeren te strelen en zo het patroon te veranderen.

Kennis is belangrijk, maar vaak niet voldoende om gedrag te veranderen. Mensen moeten ook gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen. In de Self-Determination Theory stellen de sociaal psychologen Deci & Ryan dat we soms dingen doen waar we geen zin in hebben, omdat we denken dat het ons iets oplevert, of omdat we het gevoel hebben dat we het moeten doen voor anderen. Zo is ongezond voedingsgedrag niet alleen een kwestie van (gebrek aan) kennis, of van de attitude van een individu, het wordt ook beïnvloed door sociale, culturele en maatschappelijke omstandigheden. Ook zijn eten en lichamelijke activiteiten vaak sociale aangelegenheden en speelt de beschikbaarheid van (on)gezond voedsel en bebouwde omgeving een rol.

"Kennis is belangrijk, maar vaak niet voldoende om gedrag te veranderen. Mensen moet ook gemotiveerd zijn om hun gedrag te veranderen"

In de psychologie zijn talloze gedragsveranderingsmodellen en methodologieën ontwikkeld. Zo weten we dat individuen in actie komen vanuit een complex samenspel van kennis, attitude, besef, waakzaamheid, intrinsieke en extrinsieke motivatie, gewoontes, sociale normen, impulsen enzovoorts. Het accent ligt mogelijk te veel op psychologische (individuele) factoren in plaats van op sociologische (organisaties en instituties) en technologische (producten, systemen en gerelateerde diensten) factoren die het menselijke gedrag beïnvloeden.

In Nederland wordt veel onderzoek gedaan naar gedragsverandering van het individu, maar er is minder kennis over gedragsverandering van de (kleine) groep. Die kennis is van belang om effectieve interventies te ontwikkelen voor bijvoorbeeld wijken die van het gas af moeten. Hoe laat je groepen mensen kiezen voor de fiets in plaats van de auto? De meeste transities worden aangevlogen door het individu te beïnvloeden, bijvoorbeeld interventies voor gezonder eten: er is steeds meer bewijs dat voor groepen met lage gezondheidsvaardigheden alleen interventies die een sociaal element bevatten effectief zijn. Ook het gezin heeft een grote invloed op het eetgedrag en wordt momenteel in (ontwerp)onderzoek grotendeels over het hoofd gezien. Gezinnen geven vorm aan onze voedingsgewoonten en voorkeuren en de gezinssetting is de achtergrond van ons eetgedrag.

Gedragsverandering is vaker succesvol als interventies in meerdere omgevingen (thuis, op school, op school, bij sportverenigingen) met elkaar worden gecombineerd en zich meer op groepen richten dan op individuen. Als we gedrag zien als gevolg van zowel de omgeving als het individuele handelen in die omgeving, is het zinvol om interventies te ontwerpen die zich op beide elementen richten. Ontwerp en technologie kunnen als contextuele factoren een bemiddelende rol spelen in de menselijke interactie met de omgeving. Veelbelovende mogelijkheden om verandering te creëren liggen in het ontwerpen voor beide zijden en in de interactie tussen beide.

Onderzoeksvragen

  1. Probleemdiagnose: welke factoren beïnvloeden zowel duurzaam als niet-duurzaam gedrag? (denk aan: individuele factoren, context zoals technologie, instituties etc.)

  2. Hoe kan de creatieve industrie, door in te spelen op die factoren, bijdragen aan gedragsverandering op de lange termijn?

  3. In welke mate en onder welke condities zijn interventies ontworpen door de creatieve industrie effectief, en waarom? (denk aan: effecten op korte en lange termijn, op micro, meso en macro niveau). En samenhangend hiermee: hoe kunnen we effectiviteit evalueren en monitoren?

Last updated